Ontstaan van ADRA

ADRA heeft een lange geschiedenis van humanitair werk die meer dan een eeuw teruggaat. Voordat de Kerk van de Zevende-dags Adventisten ADRA oprichtte in 1984, organiseerde zij al hulpactiviteiten sinds 1918, toen zij hulp stuurde naar regio’s die verwoest waren door de Eerste Wereldoorlog.

De toename van rampen en hongersnood zette de Adventkerk ertoe aan om in 1956 de Seventh-day Adventist Welfare Service (SAWS) op te richten, die in 1958 begon met het zenden van hulpgoederen naar 22 landen. In de loop der jaren evolueerde SAWS van een welzijnsorganisatie naar een wereldwijde rol in ontwikkelingsinitiatieven op lange termijn. Daarom veranderde de naam in 1973 in Seventh-day Adventist World Agency. Toen de behoefte aan internationale duurzame gemeenschapsontwikkeling groeide, werd SAWS gereorganiseerd en in 1984 omgedoopt tot de Adventist Development and Relief Agency (ADRA) om de algemene missie en activiteiten beter weer te geven.

ADRA kreeg in 1997 de General Consultative Status van de Verenigde Naties, de hoogste graad van accreditatie voor non-profitorganisaties. Dit gaf ADRA de mogelijkheid om nog meer gemarginaliseerde bevolkingsgroepen over de hele wereld op grotere schaal van dienst te zijn.

Vandaag de dag is ADRA een wereldwijde humanitaire organisatie met meer dan 5.000 medewerkers en 7.000 vrijwilligers in meer dan 120 landen. Naast het ondersteunen van gemeenschappen in langdurige humanitaire crises en conflicten, reageert ADRA op gemiddeld twee rampen per week. Hoewel onze landenkantoren verspreid zijn over verschillende continenten en duizenden kilometers van elkaar verwijderd zijn, werkt ADRA als één organisatie.